S.A. Belge Citroën.


Home

Interview dhr. Defraine






























































































































Naar boven.















.


De meeste in Nederland verkochte Ami6'en zijn geproduceerd in België. Deze fabriek leverde,  naast de Benelux, ook aan Duitsland, Zwitserland, Zweden, waarschijnlijk aan Italië en aan Congo. Er is weinig informatie te vinden over deze fabriek. Laat staan over de Belgische Ami6 in het bijzonder.


Dirk Sap heeft in 1997 een uniek vraaggesprek gevoerd met de heer Defraine. Deze man heeft in de jaren zestig de bandenactiviteit van de fabriek te Vorst (Forest) geleid. Dit interview geeft veel informatie over de werkwijze van de Belgische fabriek, met name wat de Ami6 betreft.
Het gehele vraaggesprek "Ami's aan de ketting te Vorst" is hier te vinden.







Hieronder de geschiedenis van de Belgische fabriek in Vorst:

De Société Belge des Automobiles CITROËN S.A. werd op 31 januari 1924 gesticht. Brussel was het eerste filiaal buiten Frankrijk dat door André Citroën werd opgericht.
Zijn sociale zetel bevond zich in de Amazonestraat 47-51 te Sint-Gillis.
De administratieve gebouwen en ateliers besloegen 2.500 m².
Het bedrijf groeide in ijltempo.

In 1926 werden de gebouwen en de infrastructuur aangekocht van de Fabriek van Vorst, Sint Denijsstraat 82 te Vorst. Oorspronkelijk besloeg ze een oppervlakte van 6.632 m².
Vervolgens gingen de toonzaal in de Adolf Maxlaan en de " Etablissementen " van de Emile Clausstraat en de Passerstraat open.

In 1934 werden de administratieve, commerciële, technische en naverkoopdienst samen ondergebracht in het enorme complex van 16.500 m² aan het IJzerplein dat in die tijd het grootste " benzinestation " was van Europa.

De fabricage in Vorst, bleef groeien, zowel in oppervlakte als op het gebied van infrastructuur.

Onderstaande foto is niet de fabriek, maar het complex aan het IJzerplein.   

 

Toen op 19 mei 1940 het Duitse leger Citroën verjoeg uit de gebouwen aan het IJzerplein, waren er reeds meer dan 30.000 voertuigen op de Belgische markt verkocht. De Duitsers bezetten het gebouw tot in 1944. Het werd gedeeltelijk verwoest door een ontploffing van een brug over het kanaal en werd zes jaar lang niet onderhouden.

De Fabriek van Vorst werd in die periode de hoofdzetel van het bedrijf. Er zou geen fabricage meer plaatshebben maar enkel de herstelling van voertuigen, het uitrusten van voertuigen met stadsgas, gasgeneratoren en acetyleen, alsook technische aanpassingen van vrachtwagens.

Op 11 en 25 mei 1944 werd de fabriek getroffen door twee bombardementen die enorme schade aanrichtten, onder andere de volledige vernieling van het verfatelier.

Ondanks de inbeslagname van onze arbeidskrachten en machines door het Engelse leger van 1944 tot 1945, werden de werken voor de heropbouw en de herstelling van de machines uitgevoerd.

Reeds in 1946 werden er 1.536 voertuigen geleverd, in 1947 waren er dat 4.098 en met het heropstarten van de montage in Vorst bereikte men 4.955 leveringen in 1948.

De herstellingswerken aan de gebouwen van het IJzerplein werden zeer snel aangevat waardoor de hoofdzetel van de S.B.A. CITROËN op 1 augustus 1947 zijn intrek nam op het IJzerplein.

De toonzaal had de meeste schade opgelopen en werd daarom slechts in 1959 herbouwd. De bouw van een interne stalen structuur voor de opslag van voertuigen op vijf verdiepingen veranderde grondig het interieur van de zaal.

De fabriek in Vorst werd in december 1980 gesloten. Van 1926 tot 1980 werden er verschillende types wagens en lichte bedrijfsvoertuigen gemaakt (5CV , B12, B14, Traction Avant, DS, Panhard, 2CV, Ami6  Dyane, LNA, Méhari, Visa). Sinds 1970 was de fabriek gespecialiseerd in de productie van de bestelwagens 2 en 3CV en Méhari. De oppervlakte van het terrein bedroeg 23.500 m² en de bebouwde oppervlakte 60.700 m².

( bovenstaande tekst is overgenomen van www.citroen.be en met toestemming van Citroën België geplaatst)